In Het Indisch Interieur onderzoekt schrijver en regisseur Bo Tarenskeen hoe het Indische oorlogsverleden nog steeds doorwerkt in de huidige generatie Indische Nederlanders.
We zijn gedurende een avond en nacht getuige van een Indische familie waarvan de pater familias (Hans Dagelet) probeert zijn erfenis te verdelen onder zijn kinderen (Bussemaker, De la Parra, Tarenskeen), kleinkinderen (Mingus Dagelet) en aanhang. Drie generaties buigen zich over alles wat het familiehuis herbergt: stille getuigen van een gewelddadig, mysterieus en complex verleden dat nog steeds doorwerkt in alle haarvaten van de Nederlandse maatschappij.
Tarenskeen schreef met Het Indisch Interieur een scherp familiedrama. Achter elk erfstuk schuilt een verhaal, maar de erfgenamen lijken niet echt happig om die verhalen aan te horen. Drie generaties Indo’s én hun Nederlandse partners blijken nog steeds te worstelen met een tropisch trauma dat allesbehalve afgerond is.
Volgens het NIOD hebben 2 miljoen Nederlanders een Indische achtergrond. Het is dus een groot raadsel dat deze geschiedenis tot voor kort geen grotere plek heeft ingenomen in ons nationale bewustzijn. Het ‘Indisch Zwijgen’ is een hardnekkig cliché, want er blijkt net zo hard sprake te zijn van een ‘Nederlands Verzwijgen’.
Bezoek de inleiding
Bij deze voorstelling bieden wij een inleiding aan. De inleiding wordt gegeven door schrijver en regisseur Bo Tarenskeen.
Voor € 3,00 krijgt u uitleg en achtergrondinformatie over de voorstelling die u bezoekt. Op vertoon van uw toegangskaart voor de inleiding ontvangt u bovendien gratis een kop koffie of thee.
Nagesprek
Na de voorstelling is er een nagesprek met Bodil De la Parra en Mingus Dagelet.
Dit nagesprek is gratis toegankelijk voor alle voorstellingbezoekers! Het gesprek vindt plaats in de AFASzaal van 22.00 tot 22.30 uur. Uw pauzedrankje mag u mee de zaal in nemen.
Extra kosten: € 1,- administratiekosten per kaartje met een maximum van € 5,- per bestelling. Een pauzedrankje en garderobe is inbegrepen in de toegangsprijs.
Lees meerHans Dagelet is als de oude vader de spil van de voorstelling. Bijna lucide dwarrelt hij om zijn nazaten heen, en van zijn verleden weg. Door zijn fraai meanderende tekstbehandeling en zijn soms onnavolgbare timing wil je hem voortdurend in de gaten houden. Al even eigenzinnig is het acteren van Mingus Dagelet, die in dit geval zijn kleinzoon speelt en zich al aan het familieregime lijkt te ontworstelen. Hij is dan ook geen architect geworden zoals de anderen, maar architectuurcriticus, en dat is een heel ander métier.
Hans Dagelet is als de oude vader de spil van de voorstelling. Bijna lucide dwarrelt hij om zijn nazaten heen, en van zijn verleden weg. Door zijn fraai meanderende tekstbehandeling en zijn soms onnavolgbare timing wil je hem voortdurend in de gaten houden. Al even eigenzinnig is het acteren van Mingus Dagelet, die in dit geval zijn kleinzoon speelt en zich al aan het familieregime lijkt te ontworstelen. Hij is dan ook geen architect geworden zoals de anderen, maar architectuurcriticus, en dat is een heel ander métier.
Als een echte King Lear roept de vader zijn kinderen, kleinkinderen en aanhang bij elkaar om de erfenis te verdelen. Hij heeft niet lang meer te leven en wil voor die tijd de boel aan kant hebben. Alleen is hij geen koning, maar architect in ruste, hij heeft geen koninkrijk te verdelen maar de inboedel van het familiehuis in Wageningen, dat vol hangt met Indische spullen – van dansmaskers tot inheemse schalen.
Dat is het uitgangspunt van het nieuwe toneelstuk Het Indisch interieur van Bo Tarenskeen die de voorstelling ook regisseerde en een van de zonen speelt. Knappe prestatie van Tarenskeen, want hij haalt veel overhoop in deze familie-tragikomedie. Tegelijk is er ook iets vreemds aan zijn voorstelling: wat begint als een bijna klassiek toneelstuk met herkenbare personages, verandert langzaam in soms ongrijpbare filosofische verhandelingen. De personages lijken dan afstand te nemen van hun dagelijkse sores en dragen verbale hoogstandjes voor. Dat Tarenskeen behalve theatermaker ook filosoof is, laat zich hier overduidelijk gelden, maar het staat een heldere dramaturgie op den duur nogal in de weg.
De premisse is duidelijk: vader verdeelt zijn spullen, zijn drie kinderen (gespeeld door Bodil de la Parra, Reinout Bussemaker en Tarenskeen zelf) zitten er niet op te wachten, en ten slotte gaat alles naar de kringloopwinkel, want het blijkt allemaal kitsch. Tegelijk staan die spullen voor wat deze familie bindt: het Indisch verleden, de al dan niet aanwezige melancholie, de wortels, en de wens zich juist te ontwortelen. Elk van de drie kinderen heeft daar zo zijn eigen visie op en dat levert soms grappige maar ook venijnige onderlinge confrontaties op. Tarenskeen weet de toon aanvankelijk licht te houden, maar gaandeweg wordt die een stuk serieuzer, bijvoorbeeld als er tussen grootvader en een kleinkind wordt gefilosofeerd over wat nu eigenlijk een ziel is.
Hans Dagelet is als de oude vader de spil van de voorstelling. Bijna lucide dwarrelt hij om zijn nazaten heen, en van zijn verleden weg. Door zijn fraai meanderende tekstbehandeling en zijn soms onnavolgbare timing wil je hem voortdurend in de gaten houden. Al even eigenzinnig is het acteren van Mingus Dagelet, die in dit geval zijn kleinzoon speelt en zich al aan het familieregime lijkt te ontworstelen. Hij is dan ook geen architect geworden zoals de anderen, maar architectuurcriticus, en dat is een heel ander métier.
In de fragmentarische opzet doet Het Indisch Interieur denken aan Leedvermaak van Judith Herzberg, met al die terzijdes en die generaties die door elkaar heen lopen. Het verschil is dat bij Herzberg de taal verraderlijk simpel lijkt, juist om het onderliggende leed te verdoezelen; Tarenskeens taal is veel gewichtiger.
De voorstelling wordt gespeeld in een nagenoeg kaal toneelhuis, met de personages als dolende zetstukken. Die abstractie werkt goed, want daardoor blijft de voorstelling weg van tempodoeloe-nostalgie. Halverwege is er een muzikaal intermezzo, met John Coltranes versie van My Favorite Things uit The Sound of Music. Hans Dagelet danst dan bijna gewichtloos zijn gedachten uit.
'Tarenskeen biedt een subtiel en indringend perspectief op Indisch zijn, en in bredere zin op overlevering en nalatenschap in een familie, op de onmiskenbare band tussen generaties en de langetermijneffecten van kolonisatie en migratie.'
'Tarenskeen biedt een subtiel en indringend perspectief op Indisch zijn, en in bredere zin op overlevering en nalatenschap in een familie, op de onmiskenbare band tussen generaties en de langetermijneffecten van kolonisatie en migratie.'